Call of the road




Ik begin hier potdomme wortel te schieten zeg! Dat gaat echt helemaal niks meer worden dit jaar! Het zet wel dingen in perspectief. Sinds een jaar of zeven, heb ik naast mijn eigen bedrijf als lichttech namelijk ook een (vaste) baan in het tofste museum van Nederland, en bevat mijn officiële titel op het werk ook (zonder dollen!) het woord “dinosauriers”. Zeven jaar lang, heb ik geroepen dat ik ga minderen met touren, en meer andere dingen ging doen (hobby’s en zo). Meer tijd ging maken voor mezelf en de mensen om mij heen. Maar zette nooit helemaal daad bij woord, en werd door mijn collega’s, vrienden en familie over dit onderwerp dan ook niet meer serieus genomen. “The road” bleef mij roepen, en geregeld maakte ik mijn vakantiedagen of weekenden “op” aan shows. Dat het een pandemie was die mijn touren uiteindelijk tot een halt zou toeroepen had ik zelf ook niet bedacht. “Hoe combineer jij dit eigenlijk” ? Was een van de vragen tijdens mijn sollicitatiegesprek bij dit museum. Flexibiliteit. Daar hield ik wel daad bij woord. Ik weet niet hoe ik het voor mekaar heb gekregen, maar het is maar 2 keer voorgekomen dat mijn twee banen hebben gebotst. Toen heb ik een niet nader te noemen black metal band een beetje boos gemaakt door het opgraven van dino’s boven touren met hun te verkiezen. En ik ben een keer 48 uur lang vast komen te zitten in Oekraïne door het falen van de vliegtuigmaatschappij toen thuiswerken nog niet de norm was, en ik dus achter mijn hotelkamerbureau zat in Dnipropetrovsk in plaats van in Leiden. Op 7 jaar tijd vind ik dat best wel meevallen. Soms is het overigens wel schakelen. Bijvoorbeeld als je op het kantoor per ongeluk dezelfde taal gebruikt als achter de lichttafel, met de directie er bij, waar het gesprek iets “genuanceerder” dient te zijn. Of als je uit enthousiasme die hoorntjes in de lucht gooit. Gelukkig weten de meeste collega’s van mijn weekendbestaan af, en kom ik er goed vanaf. Een ander voorbeeld was laatst, toen ik tijdens het schrijven van een verslag over een dinosaurus de vriendelijke suggestie kreeg of ik misschien een iets formelere schrijfstijl zou kunnen toepassen, en niet zoals ik op een zelfde manier als  in deze column het wel en wee van de prehistorische giganten in ons museum beschrijf. Maar dat zijn maar kleine aanpassingen. Misschien slijten de rauwe randjes er vanzelf wel af door corona. Of dat een voordeel of nadeel is weet ik nog niet. Wat ik mij  momenteel vooral afvraag, is hoe ik het die tijd eigenlijk allemaal vol heb kunnen houden! Volle zomers, en weinig echte vakantie. Slaap? Neh. Nu ik door omstandigheden een redelijk (nieuw) normaal leven lijk te leiden , krijg ik mijn tijd namelijk ook prima vol. Wel merk ik dat ik deze column niet meer vaak in het vliegtuig schrijf, of op een vreemde locatie zoals in een tourbus of backstage ruimte, maar gewoon aan tafel. Aan mijn “thuiswerk” station. En dat ik minder gehaast ben. Ik ben ook nog niet wakker geschrokken omdat ik dacht dat ik mijn vliegtuig ging missen bijvoorbeeld. Mijn rolkoffertje heeft welverdiende rust. Maar toch mis ik het geratel van dat pokkeding dat de hele buurt wakker klettert. Dat betekent namelijk meestal altijd dat ik onderweg ben om een dikke vette metal show neer te zetten. Wanneer mogen we weer? \m/


Comments

Popular posts from this blog

Lights Down Under

mobiele eenheid

Back to the roots